Een museum als een huis

EEN MUSEUM ALS EEN HUIS 

François Merghelynck wordt in Ieper geboren op 20 oktober 1744. Op 19 maart 1767 huwt hij Amélie Strabant, dochter van de burgemeester van Veurne. Nadat François op 8 januari 1773 door keizerin Maria Theresia in de adelstand is verheven, wil hij zich een groot huis laten bouwen dat past bij zijn maatschappelijke positie. Op 5 maart 1774 koopt hij een kledij- en stoffenwinkel en het aanpalende huisje op de hoek van de Rijselsestraat en de Oude Kleermarkt. 

Een maand later verwerft hij een derde aanpalend huisje, eveneens gelegen aan de Oude Kleermarkt. Jonkheer Merghelynck zet vaart achter zijn plannen: de afbraakwerken beginnen al in mei 1774. Om zijn droom te realiseren kiest François een beroemde architect: Thomas Gombert (°1725, Rijsel). In 1773 ontwierp Gombert voor Jacques Auvray de la Tour een prachtig herenhuis op de hoek van de G. de Stuersstraat en de Sint-Niklaasstraat in leper. Ongetwijfeld wil de kersverse edelman François Merghelynck zijn stadsgenoot naar de kroon steken en een nog mooier huis laten bouwen. 

Voor het ontwerpen van het Hotel Merghelynck ontvangt Gombert 120 pond. In anderhalf jaar tijd wordt het indrukwekkende herenhuis gebouwd. Voor de gevel en de binnenmuren bestelt Merghelynck niet minder dan 367.350 Nieuwpoortse bakstenen en 50.000 schaliën voor het dak. Verder telt het huis 1.400 vensterruiten. Ieperse kunstenaars en ambachtlui werken eraan mee, zoals de beeldhouwers Martin Maerten en Jacques Beernaert en metselaar Joseph Roffiaen. Het prachtige smeedwerk is van de bekend Ieperse smid Coenraet Swaeghers. De Rijselse architect Fidèle Lutun ontwerpt het fronton boven de ingang. M. Jonniau, eveneens uit Rijsel, levert de marmeren schoorsteenmantels. 

François Merghelynck betrekt het huis op 10 oktober 1775. Drie maanden later, op 8 januari 1776, wordt hun vijfde kind Clément er geboren. Mevrouw Merghelynck overlijdt op 24 januari 1787, 42 jaar oud. Acht jaar later sterft haar man op 11 februari 1795. Zijn oudste zoon François Louis wordt eigenaar tot hij in 1834 kinderloos sterft. Het huis wordt verhuurd aan baron Philippe de Coenens voor drie jaar. In 1837 erft Ernest de Gheus, neef van François Louis Merghelynck het huis. Na zijn dood blijft zijn vrouw Eulalie Mazeman de Couthove er wonen tot in 1864. Het echtpaar was kinderloos maar uit een vorig huwelijk had Eulalie drie kinderen. Zij erven het huis en verkopen het in 1865 aan ridder Auguste Hynderick. Arthur Merghelynck, achterkleinzoon van de oorspronkelijke bouwheer koopt het familiebezit terug op 15 april 1892 en maakt er een museum van dat in 1894 de deuren opent.